Leerlingenzorg

In de zorg voor onze leerlingen willen we recht doen aan alle kinderen. Kinderen die meer kunnen mogen minder reguliere lesstof maken waardoor tijd vrijkomt voor verdieping en verrijking. Leerlingen die de inhoud en/of het tempo van de leerstof moeilijker aan kunnen, bieden we extra begeleiding. Indien nodig wordt een eigen leerlijn opgesteld.
 

Intern begeleider

De zorg voor leerlingen wordt gecoördineerd door de Intern Begeleider. Op ons kindcentrum is dat Rosalie Jansen. Zij zorgt ervoor, samen met de leerkracht en eventuele externe instanties, dat in ons kindcentrum de voortgang in de ontwikkeling van de kinderen gewaarborgd blijft. Een aantal keren per jaar voert zij gesprekken met de groepsleerkrachten, de zogenaamde groeps- en leerlingbesprekingen. Ook onderhoudt zij contact met alle instanties die betrokken zijn bij de leerlingenzorg.

Leerlingvolgsysteem

In het leerlingvolgsysteem Parnassys worden de ontwikkelingen van de leerlingen bijgehouden. De gegevens worden op verschillende manieren verkregen:

Methodegebonden toetsen: In alle methoden die wij gebruiken worden regelmatig toetsen afgenomen. De resultaten geven aan of de leerling de leerstof goed heeft begrepen.

Cito toetsen: Een aantal keren per jaar worden deze toetsen, ontwikkeld door het Cito, afgenomen. De resultaten geven ons een beeld van de ontwikkeling van de kinderen in vergelijking met het landelijk gemiddelde.

Sociaal Emotioneel: Niet alleen de cognitieve, maar ook de sociaal-emotionele ontwikkeling wordt bijgehouden en geregistreerd, door middel van vragenlijsten.

In groep 8 wordt de IEP-eindtoets afgenomen.

Eén-zorg-route en passend onderwijs

Wij hebben onze leerlingenzorg ingericht volgens de principes van de 1-zorgroute. De 1-zorgroute is een denk- en werkkader dat gebaseerd is op de uitgangspunten van handelingsgericht werken. Hiermee wordt op groeps-, school- en bovenschoolsniveau het onderwijs passend gemaakt aan de onderwijsbehoeften van alle leerlingen. Het denken in de 1-zorgroute is in sterke mate proactief: wat heeft deze leerling nodig om de volgende stap in zijn ontwikkeling te maken. We hebben het hier over onderwijsbehoeften waaraan we op planmatige wijze tegemoetkomen. Voor het grootste deel van de leerlingen geldt dat binnen de dagelijkse lessen tegemoet kan worden gekomen aan hun onderwijsbehoefte. Voor hen hoeft niets extra’s te worden georganiseerd. Daarnaast zijn er leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Kan een leerkracht deze ondersteuning niet bieden dan heeft ook de leerkracht een ondersteuningsbehoefte. In het kader van het bieden van passend onderwijs onderscheiden we vijf niveaus van ondersteuning.

Ondersteuningsniveau 1

De kern van de 1-zorgroute wordt gevormd door de cyclus van handelingsgericht werken met groepsoverzichten en groepsplannen. In het groepsoverzicht verzamelen we gegevens van elke leerling. Dit start vaak met de resultaten op methodeonafhankelijke toetsen (Cito-toetsen) en methode-gebonden toetsen. Daarnaast worden er observatiegegevens (ook a.d.h.v. ons leerlingvolgsysteem voor sociaal- emotionele ontwikkeling ‘ZIEN’) en gegevens uit gesprekken met ouders en leerlingen verzameld. Aan de hand van al deze gegevens wordt twee keer per jaar, in januari en juni, een groepsplan opgesteld. In november en april vindt er een tussenevaluatie plaats van het groepsplan.

Bij het maken van onze groepsplannen gaan wij uit van een vaste verdeling binnen het onderwijsaanbod:

een basisarrangement

een zorgarrangement (voor de zwakker presterende leerlingen)

een plusarrangement (voor de talenten)

Dit is het onderwijscontinuüm. Als het onderwijs binnen elk arrangement voldoende gevarieerd en weloverwogen is samengesteld, wordt aan het grootste gedeelte van de onderwijsbehoeften van de leerlingen voldaan. Het onderwijscontinuüm staat garant voor een passend aanbod. Als we zien dat een leerling het goed doet en de opbrengsten zijn naar verwachting dan gaan we op dezelfde manier door. Het aanbod was dus passend, er hoeft niets extra’s te worden georganiseerd. Binnen het plusarrangement is bij ons de mogelijkheid mee te doen aan het ‘level’-programma voor (hoog)begaafde leerlingen (Zie hiervoor het beleid (hoog)begaafdheid van CKC Drenthe).

Ondersteuningsniveau 2

Als een leerling niet naar verwachting presteert dan moet het onderwijsaanbod worden geïntensiveerd. Een leerling heeft een specifieke onderwijsbehoefte als hij aan één van de onderstaande criteria voldoet:

de leerling maakt onvoldoende groei door in zijn vaardigheidsontwikkeling (Elke leerling moet bij de Cito-toetsen tenminste op gelijke afstand tot het landelijk gemiddelde blijven scoren).

de leerling heeft een hiaat in zijn leerstofbeheersing (Elke leerling moet elk aangeboden leerstofonderdeel dat in de leerlijn niet meer terugkomt voor 80% beheersen).

de leerling gedijt niet (Elke leerling heeft een voldoende score op de onderdelen welbevinden en betrokkenheid van het sociaal-emotioneel leerlingvolgsysteem ZIEN).

Voor deze leerling gaan we de diepte in. De leerkracht verzamelt, in het groepsoverzicht, handelingsgerichte gegevens over de onderwijsleersituatie, analyseert wat er aan de hand is en gaat na welke specifieke onderwijsbehoefte de leerling heeft. De individuele maatregel die, samen met de intern begeleider, wordt uitgedacht is inpasbaar in één van de bestaande onderwijsarrangementen en kan door de leerkracht worden uitgevoerd.

Ondersteuningsniveau 3

In overleg met de leerkracht kan door de Intern Begeleider op dit niveau het bovenschools Ondersteuningsteam worden ingeschakeld. Het Ondersteuningsteam (OT) bestaat uit een ambulant begeleider, een intern begeleider en twee orthopedagogen. Het OT kan om de volgende redenen worden ingeschakeld:

Er is extra onderzoek nodig om duidelijk te krijgen wat de onderwijsbehoefte van de leerling is. (observaties, dyslexieonderzoek, capaciteitenonderzoek etc.)

De onderwijsbehoefte is duidelijk, maar het lukt de leerkracht niet om tegemoet te komen aan deze onderwijsbehoefte. Hij/zij heeft dus handelingsadviezen nodig van het interventie ondersteuningsteam.

De ondersteuningsbehoefte (hulpvraag) van de leerling en/of de leerkracht is in een beknopt format verwoord. Het ondersteuningsteam bespreekt de hulpvraag en maakt vervolgafspraken met de intern begeleider, de leerkracht en de ouders over het uitvoeren van observaties en/of onderzoek. Door het ondersteuningsteam worden handelingsadviezen gegeven voor de begeleiding van de leerling en/of de leerkracht. Na deze handelingsadviezen lukt het de leerkracht de betreffende leerling te begeleiden binnen de bestaande arrangementen.

Indien externe deskundigheid bij de ondersteuning van de leerling en/of leerkracht nodig is, kunnen ouders een consult aanvragen bij de desbetreffende externe partij. De intern begeleider blijft betrokken bij de ondersteuning, doordat (tijdens en) na afloop van een consult terugkoppeling plaatsvindt. Ook op het moment dat via de huisarts externe deskundigheid wordt betrokken, is het belangrijk dat de intern begeleider en het ondersteuningsteam op de hoogte blijft van bevindingen.

Ondersteuningsniveau 4

Het gaat hierbij om de volgende leerlingen:

Cognitief gezien past de leerling in één van de bestaande arrangementen, maar om voldoende van het onderwijs te profiteren heeft de leerling meer ondersteuning en zorg nodig dan de leerkracht kan bieden.

Cognitief gezien past de leerling niet in één van de drie onderwijsarrangementen. Er moet een zeer intensief arrangement worden georganiseerd en een Onderwijs Ontwikkelingsprofiel (OOP) worden opgesteld.

De intern begeleider dient een aanvraag in bij het ondersteuningsteam. Het ondersteuningsteam formuleert een deskundigenadvies waaruit een ‘zorgarrangement’ kan voortvloeien. Ouders worden op de hoogte gebracht van de inhoud van het deskundigenadvies. Het zorgarrangement kan bestaan uit:

Inzet van meer handen in de klas

Begeleiding door het ondersteuningsteam

Inzet materialen / aanpassing gebouw.

Ondersteuningsniveau 5

Als blijkt dat de ondersteuning op de basisschool (inclusief een zorgarrangement) voor de leerling niet toereikend is, kan aanmelding en verwijzing naar een andere basisschool plaatsvinden (bao-bao plaatsing). Ook kan verwijzing naar een school voor speciaal basisonderwijs (SBO) of het speciaal onderwijs (SO) plaatsvinden. Toelating naar het SBO/SO verloopt via een onafhankelijke Commissie voor Toelaatbaarheid. De procedure die gevolgd moet worden is beschreven door het samenwerkingsverband Passend Onderwijs 22.02.

Voordat de procedure gestart kan worden, dient de intern begeleider eerst een aanvraag in bij het ondersteuningsteam. Het ondersteuningsteam formuleert een deskundigenadvies. Dit deskundigenadvies maakt onderdeel uit van de aanvraag voor toelating naar het SBO/SO. Uiteraard gaat dit proces altijd in nauw overleg met en met toestemming van ouders.

Doubleren

Soms blijkt dat het goed is dat een leerling een groep nog een keer doet.  Het kan zijn dat de toetsresultaten onvoldoende zijn of dat de sociaal-emotionele ontwikkeling achterblijft. Voorwaarde is dat een doublure een positief effect kan hebben op de ontwikkeling van het kind. Ook wordt rekening gehouden met het welzijn van de leerling.

Aanpassingen op gebied van leerlingenzorg worden met ouders besproken, maar de beslissing ligt bij de school. Voor meer informatie verwijzen we naar het ‘protocol doubleren’ (deze ligt ter inzage op school).

Schoolmaatschappelijk werk

Mocht u vragen hebben, bijvoorbeeld over zorgen die u heeft over een bepaalde ontwikkeling bij uw kind of wilt u advies over opvoeden, dan kunt u hiervoor contact opnemen met de intern begeleider of de groepsleerkracht. De intern begeleider kan dan contact opnemen met de jeugdverpleegkundige. Zij schakelt vervolgens de benodigde hulp in. Daarnaast kunt u te allen tijde zelf contact opnemen met het Sociaal Team De Monden met telefoonnr. 0800-2009.

Grenzen aan de zorg

Grenzen aan de zorg en mogelijkheden binnen onze school

Voor De Wegwijzer betekent dit school specifiek het volgende:

De Wegwijzer is een dorpsschool. In principe is het uitgangspunt dat alle kinderen die bij ons op school worden aangemeld een plek kunnen krijgen. We werken met 3 onderwijsarrangementen: plus, basis, zorg. Een vierde behoort tot de mogelijkheden en zal te alle tijden besproken worden in het team (eigen leerlijn). Bij de aanmelding kijken we naar het volgende:

1)    Past het kind in een van de drie onderwijsarrangementen die wij standaard aanbieden -> Geen probleem.

2)    Past het kind in een van de drie onderwijsarrangementen die wij aanbieden maar heeft het wel een ‘specifieke onderwijsbehoefte’, dan wordt gekeken of we tegemoet kunnen komen aan de onderwijsbehoefte van het kind.

Is er sprake van enkelvoudige dyslexie -> geen probleem

Is er sprake van hoogbegaafdheid zonder gedragsproblemen -> geen probleem

Is er sprake van een lichamelijke handicap -> geen probleem mits de nodige aanpassingen kunnen worden gerealiseerd zodat het kind het reguliere onderwijsprogramma kan volgen.

Is er sprake van een psychiatrische stoornis (bijv. ADHD, PDD-NOS, ASS, ODD etc. ) dan moet duidelijk worden wat de mate is, waarin deze stoornis zich openbaart. Van belang is of het kind leerbaar is en of het hem/haar, met een aangepaste pedagogische aanpak van de leerkracht, lukt zich zelfstandig te focussen op de taak om zo het reguliere lesprogramma te volgen. Is dit het geval -> Geen probleem.

Is dit niet het geval dan gelden dezelfde afwegingen als die onder punt 3 worden genoemd.

3)    Past het kind niet in een van de drie standaard onderwijsarrangementen maar moet een ‘zeer intensief’ arrangement worden ingezet dan wordt ook gekeken of we tegemoet kunnen komen aan de onderwijsbehoefte van het kind. We kijken hierbij naar het kind en de context van de groep waarin uw kind eventueel geplaatst zou kunnen worden. De volgende zaken zijn van belang:

Standaard worden drie onderwijsarrangementen in de groep aangeboden. (zie boven). Hiernaast kan nog een zeer intensief arrangement (voor leerlingen met een eigen leerlijn) worden georganiseerd. Dit betekent dat de leerkracht op 4 niveaus les geeft. Het aanbieden van 4 arrangementen in de groep is een kritische grens.

Is er sprake van combinatiegroepen dan is er dus sprake van 6 onderwijsarrangementen. Deze arrangementen zullen in elkaar moeten worden geschoven om de kritische grens van 4 arrangementen niet te overschrijden. De voorwaarde om in een combinatiegroep een leerling met ernstige gedragsproblematiek of met een zeer intensief arrangement goed te kunnen begeleiden, is dat voor deze leerling een zorgarrangement in de vorm van ‘extra handen’ kan worden georganiseerd.

Overige zaken die bij de afweging worden betrokken:

Groepsgrootte in combinatie met aantal leerlingen met een ‘specifieke onderwijsbehoefte’.

Hoeveelheid extra zorg en middelen die kunnen worden georganiseerd.

Aantal leerlingen met ernstige gedragsproblematiek en/of een zeer intensief arrangement per groep.

In hoeverre het onderwijsaanbod voor de andere leerlingen wordt belemmerd door de gedragsproblematiek van het kind

De mate waarin de school kan terugvallen op de hulp van de ouders van het kind? (pre-teaching, herhaling, in geval van nood: het kind ophalen van school, evt. begeleiden bij een excursie.)

De mate waarin de veiligheid van het kind zelf, die van andere leerlingen en/of de leerkracht wordt gewaarborgd.

4)    Past het kind wel in een van de standaard onderwijsarrangementen, maar belemmert de relatie met ouders onze omgang met het kind, dan kunnen wij het kind niet goed begeleiden. Dat betekent dat we niet tegemoet kunnen komen aan de onderwijsbehoefte van het kind en zal er een andere passende onderwijsplek gezocht moeten worden.

5)    Co morbiditeit:

Bij co morbiditeit is sprake van meervoudige problematiek. (bijv. Dyslexie + ADHD).

In geval van co morbiditeit is het van belang extra middelen en ‘handen’ te organiseren om het kind te kunnen bieden wat het nodig heeft. Is dit niet mogelijk dan kan het kind niet geplaatst worden. Heeft het kind wel een zorgarrangement dan moet voor plaatsing nog gekeken worden naar de punten genoemd bij punt 3.

Uitgangspunt: Het belang van alle kinderen staat voorop!

We willen hierbij aangeven dat de bij punt 3 genoemde afwegingen worden beoordeeld door het team, de intern begeleider en de directeur in overleg met het zorgadviesteam. Uiteindelijk beslist de school of we de leerling passend onderwijs kunnen bieden.

Mochten we van mening zijn dat dit niet het geval is dan gaan we samen met ouders op zoek naar een passende school voor de leerling.

Waar zijn we sterk in?

Onze school heeft ruime ervaring in het begeleiden van kinderen met een eigen leerlijn.

Ook hebben we verschillende ervaringen met kinderen met gedragsproblematiek. Deze kinderen hebben over het algemeen bij ons op school een plezierige schooltijd gehad, vanwege de kleinschaligheid en het prettige pedagogisch klimaat.